In juli 2021 trof hevige regenval de provincie Limburg. Op meerdere plekken ontstonden overstromingen die aanzienlijke schade aan woningen en bedrijven veroorzaakten. De overstromingen laten zien hoe groot de impact van een extreme bui kan zijn. De kans op zo’n bui is klein, maar neemt door klimaatverandering toe.
Deze situatie vraagt om goede voorbereiding. Zuid-Holland liet daarom in 2022 als eerste provincie onderzoek uitvoeren naar grootschalige wateroverlast. Dit gebeurde via zogenoemde stresstesten onder de naam ‘Analyse grootschalige wateroverlast’. In 2023 volgde het besluit om landelijk onderzoek uit te voeren. De beelden uit deze stresstesten zijn nu beschikbaar en leveren waardevolle inzichten op over mogelijke knelpunten en de duur van wateroverlast.
Op dit moment voeren 13 regio’s in Nederland bovenregionale stresstesten uit om het land voor te bereiden op grootschalige wateroverlast. Provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat hebben dit onderzoek laten uitvoeren. Als eerste stap in het proces zijn kaarten opgesteld, de zogenaamde waterbeelden. Deze kaarten tonen hoe hoog het water komt te staan en hoe lang dat duurt. In Zuid-Holland gaat het om de gebieden Rijn-Maasmonding, Amsterdam-Rijnkanaal / Noordzeekanaal (ARK-NZK) en Rivierenland.
De waterbeelden en bijbehorende rapporten laten zien dat bij een extreme bui het water in de laagste delen van de polders blijft staan. Dit duurt vaak één tot drie weken. Het watersysteem kan zulke hoeveelheden niet goed afvoeren. Er ontstaat dan langdurige, grootschalige wateroverlast in zowel stedelijk als landelijk gebied.
