Van oudsher worstelt de schilders- en onderhoudsbranche met winterwerkloosheid. Deze seizoensgebonden uitval blijkt nu structureel af te nemen. Daar waar de sector in de periode oktober 2015-maart 2016 nog een ‘winter-uitstroom’ van 14% had, is deze afgenomen naar slechts 3% in de afgelopen winterperiode. Dat is niet alleen winst voor de werkgelegenheid, maar heeft ook een positief effect op het imago van de bedrijfstak voor nieuwe instromers.
Deze structurele afname mag een doorbraak genoemd worden. Het beroep van schilder werd ‘vroeger’ altijd gezien als een seizoensbaan van acht maanden. In de winter, toen er nog echte winters waren, werd meer dan de helft van de medewerkers noodgedwongen ontslagen omdat er te weinig werk was. Vaak werden die medewerkers drie tot vier maanden later weer in dienst genomen. Jonge instromers zagen het vanwege deze onzekerheid steeds minder zitten om in de deze branche aan de slag te gaan of aan het werk te blijven. De uitstroom was groot.