Tijdens de Provinciale Staten vergadering van 6 april is het initiatiefvoorstel ‘Kleine marterachtigen van de vrijstellingslijst’ van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren Zuid-Holland besproken.
Het voorstel heeft, ondanks steun van D66, SP, Denk, 50plus en Forum, helaas geen meerderheid in Provinciale Staten behaald. Een amendement op het initiatiefvoorstel van Groen Links, dat een wijziging voorstaat om te beginnen met grootschalige projecten, is eveneens niet aangenomen. Uiteindelijk stemden VVD, CDA, Partij van de Arbeid, Groen Links, PVV en JA21 tegen het voorstel.
Sinds de invoering van de nieuwe Wet natuurbescherming 2017 vallen de in Nederland voorkomende kleine marterachtigen, namelijk de bunzing, de hermelijn en de wezel in de beschermingscategorie ‘Nationaal beschermde soorten’. Dit betekent dat elke provincie zelf mag bepalen of de dieren in deze beschermingscategorie zijn vrijgesteld van ontheffing, wat betekent of deze dieren verstoord mogen worden bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling.
Tegelijkertijd komen de kleine marterachtigen voor op de Geactualiseerde Rode Lijstsoort Zoogdieren; deze Rode Lijst geeft aan welke diersoorten bedreigd, kwetsbaar of gevoelig zijn. De bunzing en de hermelijn zijn op deze lijst opgenomen als kwetsbaar en de wezel als gevoelig. De status van deze marterachtigen is verslechterd sinds de vorige lijst en de achteruitgang in Nederland wordt veroorzaakt door de achteruitgang van de kwaliteit en de versnippering van het leefgebied.