De provincie Zuid-Holland moet haar economische activiteiten drastisch herzien na twee recente rechterlijke uitspraken over natuurbescherming en stikstofbeleid. De rechtbank oordeelde deze week dat er onvoldoende werk is gemaakt van natuurherstel en stikstofreductie. Dit volgt op een eerdere uitspraak van de Raad van State die bepaalde dat veel projecten sinds 2020 alsnog een natuurvergunning moeten aanvragen.
De impact is aanzienlijk voor Zuid-Holland, dat verantwoordelijk is voor ongeveer 25 procent van het Nederlandse verdienvermogen. De provincie investeert in bereikbaarheid, woningbouw, duurzame economie en industrie, waarvoor meestal natuurvergunningen vereist zijn. Het zogeheten intern salderen, waarbij ongebruikte stikstofruimte kon worden ingezet voor nieuwe projecten, is nu vergunningsplichtig geworden.
Gedeputeerde Mariëtte van Leeuwen benadrukt de urgentie van de situatie: “De gevolgen zijn enorm en de tijd dringt. Allereerst natuurlijk voor natuurherstel en biodiversiteit. Even zo goed voor voldoende huizen voor jong en oud. Een toekomstperspectief voor boeren en een oplossing voor de PAS-melders. En de overgang naar duurzame economie, industrie en haven.”
Het college van Gedeputeerde Staten roept het Rijk op om samen te werken aan een oplossing. De provincie heeft aanvullende middelen en regelgeving nodig om Zuid-Holland als economische motor van Nederland te behouden. Volgens Van Leeuwen zijn ingrijpende maatregelen en forse investeringen noodzakelijk om de vereiste stikstofreductie te realiseren.